Filosoferen op school is meer dan diep nadenken. Ook andere vaardigheden worden aangescherpt. En die winst merk je bij alle vakken.
Ik start het gesprek met een bijzondere opening. Dat kan van alles zijn: een verhaal, een tekening, een liedje, een filmpje of een voorwerp. Daarna volgt een filosofische vraag over dit onderwerp. Samen gaan de kinderen elkaars gedachten hierover onderzoeken om het onderscheid te maken tussen wat wijs en wat onzin is. Door in kleine groepen een filosofisch onderwerp te bespreken leren de kinderen te filosoferen: nadenken over wat anderen zeggen en daar dan je gedachten over vormen en uitspreken. Het gaat hier niet om debatteren waarbij jij je gelijk wilt halen. De kinderen vormen met elkaar een onderzoeksgroep om een antwoord op de startvraag te vinden alsof er precies één denker bezig is.
Ze voeren een gesprek rondom een vraag waarop geen (direct of helder) antwoord op is. Dat is niet erg en ook niet het doel. Deze werkvorm bevordert het zelfstandig en analytisch denken. Het gaat om het gesprek: je tanden zetten in een taai onderwerp en ervaren waartoe een redelijk onderzoek toe kan leiden. In de 21e eeuw moeten kinderen immers voorbereid zijn om te leven met onzekerheid.